Fiat 500 Giardiniera – 1960 voor Corine

geschiedenis Fiat 500

De Fiat 500 (ook cinquecento, topolino, rugzakje of bolleke) werd in 1936 geïntroduceerd door FIAT en is een van de kleinste auto’s die in massa is geproduceerd. Dit type bleef in productie tot 1955 en er werden bijna 520.000 exemplaren gemaakt in drie series.

Op 4 juli 1957 werden de eerste exemplaren van de Fiat 500 Nuova in Turijn aan het publiek getoond. Een stoet autootjes, elke Fiat 500 met een schoonheidskoningin aan boord, reed de fabriek uit. Tegelijkertijd reed in Rome een vergelijkbare stoet naar het Sint-Pieterplein. De 500 is ontworpen door Dante Giacosa, een man die bij zijn ontwerpen het design niet uit het oog verloor.
Deze 500 Nuova werd ‘kaal’ gehouden om niet te veel te concurreren met de Fiat 600 en had geen verwarming, geen achterbank en geen benzinemeter. De portierraampjes konden niet open, alleen de ventilatieraampjes, maar die konden niet worden vastgezet. Om de kostprijs te drukken zaten er geen chroomaccenten op de Nuova. De 500 Nuova heeft een open dak tot aan de achterklep. De deuren gingen aan de voorzijde open. Het vermogen van de Nuova was ‘maar liefst’ 13,5 pk.

Al snel werd duidelijk dat de ‘Nuova’ niet verkocht werd en kwam de ‘Normale’ ervoor in de plaats. Deze had een motor van 15 pk en was voorzien van een achterbank, neerdraaibare portierramen, aluminium wieldopjes, chroomstripjes op de zijkant en koplampringen. Ook kreeg hij o.a. een ander stuur, een nieuw contactslot, een vergrendeling op de ventilatieraampjes en een typeplaatje ‘nuova 500’ op het motorklepje.

In 1958 kwam de 500 Sport. Deze wagen had een vast dak met drie verstevigingsnerven om de koets meer stijfheid te geven. Hij was alleen leverbaar in gebroken wit met brede rode strepen op de zijkant en had rode wielen. Met 21,5 pk een sportief karretje.

In 1959 werd de t.a. geïntroduceerd: tetto apribile, een te openen dak. Kopers hadden nu de keuze uit het lange cabrioletdak of een klapdak, waardoor er meer hoofdruimte was. Ook werd de bodem verlaagd, zodat de achterpassagiers hun voeten kwijt konden. De extra ruimte is het begin van het verkoopsucces geweest. Het vermogen ging weer ook iets omhoog: naar 16,5 pk.

In 1960 verscheen de 500 D. Deze had nog wel de deuren die aan de voorzijde opengingen, de “kruizekijkers”, maar was luxer uitgerust en het motorvermogen werd opgekrikt tot 17,5 pk. Hij had een nieuw frontje, geen luchtinlaten meer, grote ronde richtingaanwijzers onder de koplampen en kleinere knipperlichtjes aan de zijkant. De benzinetank werd onder de voorklep geplaatst, zodat er ook nog bagage bij kon. De rugleuning van de achterbank kon je neerklappen, zodat er nog meer bagage mee kon.

Ook kwam er in datzelfde jaar, in de maand mei, de Giardiniera uit, de estate versie. Motor liggend onder de kofferruimte achter, 10 cm langere wielbasis, een heuse achterbank en een mooie aanpassing waren de sterkere remmen van de Fiat 600.

In 1965 kwam de 500 F op de markt. Deze had portieren die zoals normaal aan de voorkant scharnierden. Hij kreeg een hogere voorruit, smallere dorpels en een andere benzinetank. Verder werd de motor weer aangepast, naar 18 pk.

In 1968 zag de Fiat 500 L het licht. Dit model was een luxere uitvoering van de F en had dan ook als extra’s sierbeugels bij de bumpers, regengootjes met chromen stripjes, luxere bekleding en een ander dashboard met zelfs een benzinemeter. De neus verloor zijn snorretje en kreeg daarvoor een nieuw Fiat-badge in de plaats: rechthoekig en staand.